Professionals, managers en bestuurders in de spoedzorg werken momenteel hard aan het oplossen van de regionale capaciteitsproblematiek in Noord-Holland en Flevoland. Veel van de huidige verbeterinitiatieven en projecten richten zich op het verbeteren van de doorstroom en de uitstroom van patiënten. Wij zien echter ook nog bruikbare innovaties voor het optimaliseren van de instroom richting de spoedzorg. In dit blog richting wij ons hierbij op de mogelijkheden van ehealth-toepassingen, en telehealth in het bijzonder.
Welke rol kan ehealth spelen bij het verbeteren van de instroom richting de spoedzorg?
Ehealth is een koepelbegrip en betreft het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren. Minister Schippers en staatsecretaris Van Rijn zien ehealth als belangrijk middel om de zorg beter, dichterbij, klantvriendelijker en goedkoper te organiseren. Wij zien dat ehealth bij de instroom richting de spoedzorg al een steeds grotere rol speelt. Centraal staat hier ‘tijdig, de juiste zorg, op de juiste plek’, wat vaak betekent dat ehealth-toepassingen informatie of kennis bieden waardoor patiënten of professionals beter onderscheid kunnen maken tussen acute en niet acute zorgvragen en/of welke spoedzorgingang en organisatie het beste gekozen kan worden. Veel ehealth-toepassingen, websites en apps spelen in dit kader daarom een rol bij symptoomherkenning/diagnostiek, toeleiding naar de juiste zorgverlener en ‘het voorkomen van erger’. Het is onmogelijk om hier een volledig overzicht te geven, maar enkele voorbeelden zijn (een greep uit onze nieuwsberichten uit 2016):
- een kindermedicatie app voor ambulancebroeders (meer informatie);
- apps en technologieën voor patiënten met hartproblemen (klik hier en hier);
- Prime, een app voor patiënten met schizofrenie in crisis (meer informatie);
- de NVSHA-app met medische informatie voor SEH-artsen (meer informatie);
- de KPN-berichtenapp voor zorgprofessionals (meer informatie);
- het Acuut Zorgportaal voor inzicht in capaciteit in de keten (meer informatie);
- De app ‘Moet ik naar de dokter?” biedt mensen met klachten hulp bij het maken van de juiste afweging (meer informatie);
- Thuisarts.nl voor mensen die informatie zoeken over gezondheid en ziekten (meer informatie).
Nu dan het onderwerp dat we hier meer in detail willen bespreken: telemedicine (of telehealth).
Wat is telemedicine en onder welke voorwaarden kan het worden ingezet?
Telemedicine valt onder de bredere noemer van ehealth. Telemedicine maakt (voor bepaalde zorgvragen) medische zorg thuis mogelijk, in plaats van het ziekenhuis, ambulance of huisarts. Bij telemedicine moet eigenlijk worden voldaan aan twee kenmerken:
- afstand wordt overbrugd door gebruikmaking van informatietechnologie en telecommunicatie;
- er zijn ten minste twee actoren betrokken, waarvan minimaal één een erkende zorgverlener is (wet BIG) of handelt onder verantwoordelijkheid van een erkende zorgverlener.”
Enkele vormen die in dit kader bruikbaar zijn (combinaties zijn vaak zichtbaar):
- Teleconsultatie: betekent het gebruik van telemedicine om op afstand een advies te geven (voorbeeld);
- Telemonitoring: betekent het meten van lichaamswaarden (bloeddruk, stollingsfactoren, hartslag etc.) op afstand die worden doorgeseind aan een specialist;
- Telecoaching: betekent begeleiding op afstand.
Om telemedicine goed te laten werken, moet in ieder geval aan een aantal voorwaarden voldaan. Deze vorm van zorg moet bovenal veilig en verantwoord zijn. De taken en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen moeten daarom bijvoorbeeld worden vastgelegd, er moeten protocollen en procedures beschikbaar zijn welke patiënten op welke wijzen worden behandeld en de privacy van de patiënt moet zijn gewaarborgd.
Kan telemedicine worden ingezet voor het verbeteren van de instroom van acute zorgvragen?
Voor het verbeteren van de instroom van (mogelijk zeer) acute zorgvragen heeft telemedicine inmiddels toepassing gevonden. Binnen de acute cardiologie (telecardiology), neurologie (telestroke) en traumazorg (teletrauma) wordt telemedicine al vaak toegepast, met name in het buitenland. Dit met veelal positieve resultaten op bijvoorbeeld behandelsnelheid, mortaliteit en kosten (Amadi-Obi et al., 2014). Cardiale patiënten, huisartsen en/of cardiologen kunnen met telemonitoring (bijv. via ECG) bijvoorbeeld (samen) besluiten of op een bepaald moment (acute) zorg nodig is. Ook voor de RAV’s vindt telemedicine al toepassing (Ambulance Based Telemedicine), bijvoorbeeld om al in contact te treden met een specialist in het ziekenhuis. De eerste besluitvorming en behandeling kan dan mogelijk al op afstand snel(ler) plaatsvinden. Zeker bij zeer acute zorgvragen moet telemedicine voorzichtig worden ingezet.
Kan telemedicine worden ingezet voor het verbeteren van de instroom van acute niet-urgente zorgvragen?
Voor het verbeteren of beperken van de toestroom richting de spoedzorg lijkt telemedicine ook bruikbaar voor acute niet-urgente zorgvragen. Denk hier aan kinderen en volwassenen tot 65 jaar zonder ernstige chronische ziekten met bijvoorbeeld sinusitis, bovenste luchtweginfecties, urineweginfecties, conjunctivitis, bronchitis, pharyngitis, influenza-achtige verschijnselen, hoesten, dermatitis, misselijkheid/braken/diarree, of oorpijn. Zeker in de wintermaanden zijn dit indicaties waar huisartsen(posten) en SEH’s het extra druk mee hebben. Voor deze zorgvragen kunnen de eerder genoemde apps en websites een patiënt wellicht al helpen om te besluiten of hij/zij wel of niet naar de HA(P) of SEH zouden moeten gaan. Aanvullend, of als alternatief, zouden artsen via een online teleconsult deze patiënten kunnen beoordelen, medicatie voorschrijven, gerust stellen, helpen bij het kiezen van de juiste spoedzorg ingang of juist een (onnodig) bezoek besparen.
Zijn er ook goede voorbeelden uit de literatuur beschikbaar?
Een mooi voorbeeld van deze vorm van teleconsultatie voor acute niet-urgente zorg is recent beschreven door Gordon et al. in de Journal of Medical Internet Research. Het doel van deze Amerikaanse studie was om de zorg en kosten van teleconsultatie (virtuele consulten) over een periode van 3 weken te vergelijken met face-to-face consulten bij o.a. SEH, spoedposten en huisartsen voor een aantal acute niet-urgente indicaties (zie indicaties vraag 3). Teleconsultatie was voor deelnemers beschikbaar via een website en viel (deels) onder hun verzekerde pakket. Patiënten kozen hierbij een arts uit een lijst van gecertificeerde artsen uit de eigen staat (het is overigens niet helemaal duidelijk wat voor artsen dit waren). In totaal werden 59.945 consulten geïncludeerd in de analyse (4.635 virtuele consulten en 55.310 face-to-face consulten). Het bleek dat virtuele consulten even vaak leiden tot vervolgzorg, dan face-to-face consulten (ong. 28% van de gevallen). Het % labonderzoeken was significant lager bij virtuele visites (12%) dan bij spoedposten (39%), SEH’s (53%) en huisartsen (37%). Hetzelfde gold voor röntgenonderzoek: (7%) voor virtuele consulten, 9% voor spoedposten, 43% voor SEH’s, en 11% voor huisartsen. Alleen het % antibioticavoorschriften bleek net iets hoger (echter niet significant). De kosten voor de virtuele consulten waren significant lager dan consulten via de andere spoedzorgingangen. De auteurs concluderen dan ook dat virtuele consulten voor deze acute niet-urgente indicaties adequate zorg bieden en kosteneffectief zijn. Interessant. Het betreft echter wel een Amerikaanse studie, waarbij ook best een aantal kanttekeningen te plaatsen zijn.
Wat kan de spoedzorg hier in Nederland mee?
De toenemende toestroom en drukte in de spoedzorg (zorgvragen en/of zorgzwaarte) illustreren de behoefte aan slimme innovaties en oplossingen om doelmatig met beschikbare middelen om te gaan. Telemedicine-toepassingen kunnen hierbij mogelijk een rol spelen. In zeer acute situaties zouden prehospitale hulpverleners hiermee bijvoorbeeld al vroeg in contact kunnen treden met specialisten in het ziekenhuis, zodat besluitvorming en behandeling op afstand snel(ler) kan plaatsvinden. Voor een aantal spoedeisende niet-urgente indicaties zou telemedicine mogelijk zelfs doelmatig adequate zorg kunnen bieden, wat de spoedzorg zeker in de wintermaanden zou kunnen ontlasten. Hoe vaak telemedicine nu al wordt toegepast in de (spoed)zorg is niet precies bekend, maar het gebruik lijkt internationaal sterk toe te nemen. Meer onderzoek naar de effectiviteit van telemedicine-toepassingen in de Nederlandse situatie is echter wel gewenst. Internationaal stijgt het aantal wetenschappelijke publicaties al, er bestaat zelfs een specifieke journal: Journal of Telemedicine and Telecare. Het is niet de vraag of ehealth en telehealth een rol gaan spelen, maar hoe we er op inspelen we de kwaliteit bewaken. Wij houden het in de gaten.