De situatie
In de acute zorg hebben we te maken met meerdere, opeenvolgende zorgverleners. De overdracht van de ene zorgverlener naar de andere is een kwetsbaar moment als het gaat om patiëntveiligheid en continuïteit van zorg. Wanneer niet eenduidig, consequent en snel wordt overgedragen, kan de patiëntveiligheid en kwaliteit van zorg in het geding komen.
In een complexe omgeving als de spoedeisende hulp gaat communicatie snel; informatie moet in korte tijd worden overgebracht. Fouten kunnen ontstaan wanneer boodschappen niet duidelijk worden overgebracht door de zender, of wanneer de ontvanger informatie verkeerd begrijpt: we noemen dit “ruis”. Ernstige zieke of gewonde patiënten worden doorgaans door de ambulancedienst naar de spoedeisende hulp gebracht en informatie wordt drieledig overgedragen aan de spoedeisende hulp: (1) er wordt vooraf een telefonische en soms digitale vooraankondiging gedaan; (2) bij aankomst vindt er een mondelinge overdracht plaats en (3) de vastgelegde ritinformatie wordt door de ambulancedienst digitaal of schriftelijk achter gelaten in het ziekenhuis.
Daarna zijn er ook nog meerdere overdrachtsmomenten tussen de zorgverleners binnen het ziekenhuis. Juist in de complexe acute zorg is het van het grootste belang dat de informatieoverdracht goed verloopt: het kan hier immers het verschil betekenen tussen leven en dood.
Variatie in communicatietechnieken dragen ook bij aan de afbreuk van effectieve communicatie: door overdrachten te standaardiseren kan de “ruis” geminimaliseerd worden. Er zijn verschillende methodieken ontwikkeld die een bijdrage kunnen leveren aan deze standaardisatie. Een van de bekendste is de SBAR methodiek, die oorspronkelijk is ontwikkeld door de Amerikaanse marine als communicatiemiddel voor personeel in onderzeeërs. Voordat de SBAR methodiek is overgewaaid naar de gezondheidszorg is het ook nog toegepast in de luchtvaart. In de gezondheidszorg is het wereldwijd de bekendste en meest toegepaste overdrachtsmethodiek. Zo heeft de SBAR zijn plek gevonden bij de introductie van het Landelijk Ambulanceprotocol versie 8 (LPA8), welke in 2015 werd ingevoerd.
SBAR staat voor Situation (situatie), Background (achtergrond), Assessment (beoordeling), en Recommendation (aanbeveling). In dit laatste onderdeel (Recommendation) onderscheidt de SBAR methodiek zich ten opzichte van andere overdrachtstechnieken: de overdragende partij formuleert helder wat hij of zij van de ontvangende partij verwacht. Het doel van het gebruik van SBAR is om tot een gezamenlijk beeld van de status van de patiënt te komen tijdens overdrachtsmomenten. Bij succesvolle implementatie van de SBAR in de gezondheidszorg worden verbeteringen gezien in medewerkers- en patiënttevredenheid, klinische uitkomsten, teamcommunicatie en patiëntveiligheid (Leonard et al. 2004; McFerran et al. 2005; Uhlig et al. 2002).
Het probleem
De meerwaarde van een gestructureerde overdracht, en specifiek van de SBAR methodiek, is bewezen, maar valt of staat met de toepassing ervan. Meerdere zorgverleners van ambulancedienst of SEH onderkennen dat de SBAR niet altijd goed of volledig wordt gebruikt. Sluit de SBAR methodiek dan toch niet voldoende aan op de dagelijkse praktijk? Dit lijkt onwaarschijnlijk gezien de literatuur. Ambulancepersoneel is bij de invoering van LPA8 geschoold in het gebruik van de SBAR. Hoe zit het met scholing van de overige zorgverleners? Is scholing en training de enige belemmering in de toepassing van de SBAR, of zijn er meerdere te noemen?
De oplossing
Een geslaagde overdracht is afhankelijk van zowel zender als ontvanger. We moeten van elkaar weten welke informatie er wel en niet overgedragen moet worden. Waarom draag je bepaalde informatie over? De SBAR is een methodiek, maar schrijft niet voor welke informatie de overdracht wel of niet moet bevatten.
Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat in veel gevallen de sociale en functionele status niet wordt overgedragen, terwijl een opvolgende professional deze informatie van groot belang acht. Ook het pre-hospitale tijdspad is niet altijd bekend, hoe lang een patiënt al bewusteloos is bijvoorbeeld. Voor de specialist in het ziekenhuis kan deze informatie echter het verschil uitmaken tussen behandeling A en behandeling B.
We zullen dus met elkaar in gesprek moeten blijven. Gerichte SBAR trainingen zijn een manier, maar terugkoppeling over de kwaliteit van de SBAR en ook multidisciplinaire casuïstiekbesprekingen zijn onontbeerlijk om tot een gezamenlijk keteninzicht te komen: informatie aan het begin van de keten die op dat moment onbelangrijk lijkt, kan later in de keten mogelijk van levensbelang blijken.
Laten we hier in Noordwest Nederland werk van maken.